De boutkunstboeken BVKR-1815 XI en BVKR-1815 XII verwoorden en verbeelden de wereld van Peter M. Westenbrink. Deze wereld ligt in het ‘moer’, waarvoor De Groote Rondeveense Polders model heeft gestaan. Daar zoekt de boutkunstenaar naar betekenis.
“Boutkunst laat zich moeilijk omschrijven. Een duidelijke definitie voor mijn kunst is er niet. Ik zoek en onderzoek. Ik wroet in mijn verleden, waarvan onuitwisbare sporen in mijn belevingswereld staan gekrast. Met mijn fascinaties voor geschiedenis, filosofie, astronomie, ruimtevaart, wetenschap en techniek probeer ik deze krassen te duiden. Dat zet mij in het nu, waar zowel mijn romantische als rationele natuur met elkaar lijken te wedijveren. Of verwoorden en verbeelden de boutkunstboeken een absurde poging tot verzoening? Boutkunst is een associatief beeld- en taalspel; van beeldrijm en klankrijm, van stemming en bestemming.”