Het zal niet verbazen dat evenals onze ‘maan’ ook het Engelse ‘moon’ stamt van het Proto-Indo-Europese mḗh₁n̥s, alsook het Duitse ‘mond’ en ‘måne’ in Zweden en Denemarken.
Het Engels kent behalve ‘moon’ ook het woord ‘lunar’. In Spanje en Italië zeggen ze ‘luna’ en in Frankrijk ‘lune’. Blijkbaar kende het Proto-Indo-Europees twee verschillende woorden voor de maan.
‘Lune’, ‘luna’, ‘lunar’ , stamt van *lewk-. Daaruit ontstond ook het woord ‘lumen’, dat gebruikt wordt als meeteenheid voor lichtsterkte. Dat verraad tevens waarom de prehistorische Indo-Europeanen twee woorden voor de maan gebruikten.
Met het *lewk- richtte ze hun aandacht op de maan als een helder schijnend object aan de hemel. En met het mḗh₁n̥s bedoelden ze hetzelfde object, dat iedere nacht op een andere plek aan de hemel staat, daarbij steeds een andere vorm heeft en regelmatig zelfs even verdwijnt, waarna de cyclus zich herhaalt. Hier de maan dus als een soort klok, als tijdseenheid waaraan we de maand te danken hebben en bijvoorbeeld de manometer.
Het Engelse lunar kan ook gebruikt worden in de context van tijd: lunar calendar. Maar ook om te duiden dat iets van de maan afkomstig is, in de geologie bijvoorbeeld, na analyse van een onbekend stukje steen: it’s lunar.